Babylonische cijfers
Het Babylonische getallensysteem is ontstaan in Babylonië, dat lag op de plek waar nu ongeveer Irak ligt. Het is opgebouwd uit spijkers en een soort haken. Het is dus geschreven in spijkerschrift. Het is opgebouwd in het zestigtalligstelsel, dat wil zeggen dat ze zestig als grondgetal gebruikten. Bij ons is het grondgetal 10, dat wil zeggen dat we 1, 10, 100, 1000 hebben. De Babyloniërs hadden dus 60, 3600, etc. Ons tijdsysteem is ook een zestigtalligstelsel . 1 uur heeft 60 minuten en 1 minuut heeft 60 seconden. Ook heeft een cirkel 360 graden, wat weer 6 x 60 is. Dit alles hebben wij overgenomen van de Babyloniërs.
Het getal één werd geschreven met een spijker. Het getal twee werd dan 2 spijkers naast elkaar. Tien is een haak, twintig is 2 haken.
2 spijkers naast elkaar kan dus ook 61 zijn, maar 2 kan ook.
De nadelen zijn:
- Het is vaak verwarrend welk getal er nou bedoeld wordt.
- De waardes van de getallen kon je uit de context opmaken, waardoor je altijd alles moest lezen als je er iets van wilde begrijpen.
- Het had geen teken voor de nul.
De voordelen zijn:
- Het is makkelijk te schrijven in klei of op rotsen als je geen pen en papier hebt.
- Het zijn maar 2 verschillende soorten tekens.
Bronnen:
Twee spijkers die 61 betekenen worden dusdanig uit elkaar geplaats dat het duidelijk is welk getal bedoeld wordt.
BeantwoordenVerwijderenDe figuur geeft maar 59 getallen in het 60-tallig stelsel. hoe zit dat, is er nog een 0?